Woensdag 13-7, een vrije maar zware dag

///Woensdag 13-7, een vrije maar zware dag

Na een rustige of onrustige nacht werden we gewekt door Klaas en Reinder. De dag daarvoor hadden zij besloten om ons op geheel eigen wijze wakker te maken. Ze maakten ons dan ook wakker met een soort orkest van deuntjes. Dit deden zij op het oude maar toch nog goed werkende keyboard van Ferenc. De klanken waren storend, vervelend en doordringend. Je was dan ook meteen wakker en je bleef dan nog even liggen om daaraan te wennen. Uiteindelijk besefte je dat er een nieuwe dag was en dat die dag een vrije dag was. Het idee van de vrije dag maakte je wat vrolijk omdat het alle rust moest bieden die je net nodig had.

 

Na het ontbijt kregen we wat instructies over wat we gingen doen. Reinder had in Nederland al een kanotocht geregeld bij een zekere man genaamd Igor. Deze man was van oorsprong een Pool en studeerde aan de universiteit in Warschau. Een geleerde man dus die in zijn vrije tijd wat outdoor activiteiten organiseerde voor groepen zoals wij. Een aantal kilometer verderop troffen we hem aan bij een dorpje en volgde hem tot aan het vertrekpunt. Nog steeds een beetje slaperig stapten we de auto uit, haalden de sigaretten te voor verschijn en verorberden deze. Igor praatte ondertussen met wat personen en probeerde de groep luie schapen te leiden naar een plaats om een briefing te houden. Dit was van grote essentie omdat er gevaar op de rivier was waar wij Hollanders geen benul van hadden. Hij ging iets hoger op een hellinkje staan om overzicht te hebben over de groep. Dit was erg slim van hem, omdat wij ondertussen als een groep kauwen stonden te praten. Aan Reinder had hij gevraagd om even te vertalen, wat volstrekt overbodig was. Hij stak van wal, niet letterlijk natuurlijk maar hij begon. Zo attendeerde hij ons er op dat er obstakels onderweg op de rivier aanwezig zouden zijn die gevaarlijk waren. En wat we moesten doen in geval van vastlopen. Als klap op de vuurpijl vroeg hij ons hollanders naar ‘experienst man’. Omdat er vier boten waren moesten er nog twee kaptains aangewezen worden. De beslissing werd snel gemaakt en Reinder en Wouter konden trots zijn op hun nieuwe taak.
We staken van wal met onze nieuwe uitrusting. De sterke mannen voeren op de middelste twee grote boten. En de wat zwakkere gingen onder leiding van Igor en Alexander het avontuur te gemoed. We begonnen gezellig, wetend dat het een tochtje van drie uur moest worden.
Na zo een honderd meter van de natuur te hebben genoten, kwamen we tot de conclusie dat statiegeld een ultieme oplossing is voor milieuvervuiling. De rivier was namelijk beladen met rotzooi. Deze rotzooi bestond voornamelijk uit flessen, die met grote hoeveelheden in de rivier waren gedumpt. De moed hoog houdend voeren we verder. Langs enorme bomen die in de rivier waren gevallen en kleine doorgangen die niet geschikt waren voor de grote van onze boot.
Na twee uur varen zonder enige vorm van een ‘rabbit’ (dit moest eigenlijk rappit zijn maar door de slechte uitspraak van igor hoorden wij rabbit.) kwamen wij bij de eerste echt grote blokkade. De blokkade bestond uit takken die de weg versperde voor drijvend afval. Als resultaat zag je een enorme massa van flessen en flessen die de weg versperde op een stromende rivier. We konden er niet overheen, we konden er niet onderdoor, nee we konden er alleen langs. Igor nam de leiding over zich. Aan de linkerkant zo vond hij konden we makkelijk de boot op de kant tillen en weer verder varen achter de flessenblokkade. Zo gingen we dan ook, eerst de kleine boten en daarna de grote. Het was een geploeter van ja welste. Eerst moesten alle mensen de kant op, gevold door de peddels. Een persoon bleef bij de achterkant van de boot(de boot bestond uit een aantal stangen en daaronder waren dan twee grote rubberen lucht zakken bevestigd.) om deze dan de kant op te tillen. Iedereen zat onder de modder, vooral degene die de achterkant van de boot had opgetild. Uiteindelijk na veel zweten en mopperen (waarbij enige nare woorden vielen) waren de boten aan de ander kant van de blokkade. Uitgeput van het roeien vroegen we Igor hoever we nog moesten. Het antwoord luide:” we are on one-third of the trip”. We zetten de reis weer voort. Ondertussen worden we belaagd door insecten. In alle soorten en maten komen ze op je afvliegen en beginnen je hevige te irriteren. Af en toe werden we door zo een nutteloos apparaat gestoken. Op dat soort momenten gierden we het uit van de pijn en gaven we andere teamgenoten de schuld. Vooral Rachel werd belaagd door mij(Jelmer) omdat ze alles op dat moment verkeerd deed. Reinder als kaptein van de boot leed er ook onder omdat hij altijd maar in alle obstakels voer. Hij besloot dan ook om Jelmer van de boot te werpen en zijn plaats in te nemen waardoor ik het gezag van de boot overnam. Het ging sindsdien alleen maar beter. De boot gleed als een cruiser door de rivier en maakte geen enkele botsing (Op een aantal zachte tikjes na dan). Het zorgde er dan ook voor dat ik alleen maar geïrriteerder werd. De mensen werden aan het werk gezet en nauwlettend in de gaten gehouden.
Toen de derde flessenbarricade in zicht kwam was er weinig moraal meer in de groep. De eerste kleinere boot beukte door een kleine doorgang. De grotere boten die daar op volgden konden er echter niet doorheen. De eerste grote boot zette iedereen op de kant behalve Niels en Jelmer, die bleven achter om de boot op een kant te trekken. Dit mislukte echter waardoor zij in het water vielen en proestend de kant op klauterden. Na enige tijd kregen we de boot door de smalle doorgang. Jelmer en Rachel moesten daarvoor in het water blijven en klauterden de boot op. De anderen hadden moeite om op de boot te komen zo belande Floris in het water en blijf daar dan ook maar de boot vast houden voor de anderen. Uiteindelijk was iedereen op de boot en moest er nog snel een sprintje gemaakt worden om Floris zijn slippers te redden. De andere boten gingen met meer succes door de doorgang en we konden weer zwetend verder in die ellendige rivier. We probeerden er nog een lollig tripje van te maken en begonnen te zingen. Het liedje luide GLORIE GLORIE WHAT A HELL OF A WAY TO DIE, BUT WE AINT GONNE PEDDEL NOMORE. Dit lied was een soort van noodkreet voor de ellende. We stonken en kwamen weer een flessenbarricade tegen. Op deze plaats kregen we te horen wat we gingen lunchen. Igor vertelde ons: ’We have crackers and water’. De groep joelde het uit van het lachen. Dan heb je zo een klote end gevaren en dan krijg je alleen wat droge koekjes. We moesten aan land om de barricade te ontwijken. Daar stond ons een grote verassing te wachten. Een horde koeien stond daar te grazen en wij moesten er met de boten doorheen. Her en der hoorde je een meisje gillen of Harm. Niels stapte in de koeienvlaai met zijn voeten terwijl hij een cracker verorberde en er werden sigaretten gerookt bij het leven. Toch moesten we weer verder. Het humeur van de mensen kwam op en zakte af. Zo werd er af en toe met wat water gespetterd, wat niet iedereen leuk vond overigens. Daarnaast werd er ook nog eens hevig gemopperd.
Uiteindelijk na lang varen kwamen we weer bij een flessenbarricade. Dit was de grootste tot nu toe. Wouter, Henk en Henry doken het water in om alle flessen en grote hout stukken weg te werken. Na lang ploeteren was er een opening waar we doorheen konden varen. Igor had geen hand uitgestoken trouwens hij was aan het fotograferen wat hij heel de reis al deed tot iedereen zijn ergernis. We kregen te horen dat we nog maar 20 minuten moesten varen, wat we al een paar keer gehoord hadden maar we gingen door. Helaas was het van korte duur. Weer lag er een grote massa en flessen in het water. Dit keer besloten we aan land te gaan en maar verder te lopen. Ik zong nog een toepasselijk liedje. GLORIE GLORIE WHAT A HELL OF A WAY TO DIE, BUT WE ARE GONNE KILL IGOR, iedereen dacht het maar we bleven beleefd. Alleen onderling werd er heftig gediscussieerd over onze situatie.
Eindelijk waren we bij het eindpunt. Er stond al een pan vol met vieze prut klaar wat niemand eigenlijk lustte, maar we hielden de moed hoog. We konden bijna naar huis. Er staat bijna maar eigenlijk duurde dat heel erg lang. De auto’s moesten nog opgehaald worden bij het begin punt. Dat moest lopend gebeuren of met de paardenkar of met de bus of je huurde een iemand met een auto. Uiteindelijk zijn de chauffeurs met de paardenkar naar een dorp toegereden en hebben daar een vriendelijk man ingehuurd. Terwijl de auto’s er nog niet waren vermaakte de rest van de groep zich met grapjes of ze probeerden slangen te vangen.
Uiteindelijk kwamen de auto’s toeterend aanrijden. Snel werden Rick en Annemarie geroepen en we reden weg naar het heerlijke maar vooral voortreffelijke Nagybereg. Daar stond ons een lekkere maaltijd te wachten en we konden eindelijk gaan slapen of opblijven wat je maar wilde. Dat was gisteren vandaag komt nog. Tijdens het schrijven van dit stukje heb ik 10 sigaretten gerookt. Met andere woorden het is hier maar ongezond maar o zo fijn. Als ik eerlijk moet zijn was het gisteren toch tof maar te zwaar voor een vrije dag.

Nog geen reacties.

Laat een reactie achter!

Uw emailadres zal niet gepubliceerd worden.