Vertrek uit Goes tot aankomst in Nagybereg

///Vertrek uit Goes tot aankomst in Nagybereg

Op vrijdagavond 8 juli vertrokken wij vanaf de kerk in Goes, om koers te zetten richting Oekraïne. Voor de meeste deelnemers was dit een totaal nieuwe ervaring. Enkelen waren ook vorig jaar mee geweest. De ervaringsdeskundigen praten de nieuwelingen onderweg alvast wat bij. Nagybereg ligt in het Hongaars sprekende deel van de Oekraïne, wat ook wel Transkarpatië wordt genoemd. Een overwegend agrarisch gebied met veel werkloosheid en dientengevolge ook veel armoe. Voor de in dit gebied levende zigeuners geldt dit dus ook, maar dan in meervoud.   De zigeunergemeenschap van Nagybereg wordt door een vallei in 2 delen gesplitst, een zeer arm deel en een nog armer deel. Tussen deze 2 delen in zal het nieuwe Multi functionele centrum verrijzen. Hier gaan  de jongeren  aan de slag om een schoolhuis voor de kinderen te bouwen. Maar ook om de liefde die God geeft te delen met de kinderen en  hun ouders.

Vrijdagavond komen de deelnemers en hun bagage aan bij de kerk. De auto’s worden vakkundig ingepakt. Er is koffie. Jo Annes spreekt ons toe met warme maar toch ook stichtelijke woorden. We bidden om God’s zegen en dan kunnen we op weg. Christa I., fanatiek als ze was, besloot nog vóór vertrek de EHBO-koffer uit te proberen: na het stoten van haar teen tegen de deurpost, verwondt ze in recordtijd haar enkel, en hebben we onze eerste kreupele binnen de groep. Gelukkig is er naast verwonding ook healing, Christa Z (let op: dit is een ander dan Christa I) laat gedurende de plaspauze’s haar masseer-skills de vrije loop, en ontspant menig mens. Het duurt niet zo lang als we ontdekken dat er een lampje vervangen moet worden van de Ford. Kommer en kwel. Lampjes kapot – dimlicht kapot – groot licht heel. Later dimlicht heel – groot licht kapot. Gelukkig hebben we technische mannen in ons midden. Nadat alle draadjes omgewisseld zijn en weer teruggestoken en evenzo alle zekeringen is het euvel in een uurtje opgelost.

Het is al donker als we Nederland achter ons laten. De nacht is knus: schouders worden hoofdkussens, voeten worden knuffels, en korte slaapjes worden afgewisseld met gezellig gefluister. Die korte slaapjes gelden voor één persoon niet: in Stefan ontpopt zich een vertederende ‘Doornroosje’. Kreupel en brak komen we om 6.00 uur aan bij een wegrestaurantje, waar Harm en Rachel zich verlekkeren aan versgeperst sinaasappelsap (4,50 euro per glas! Afzetters!), Marloes, Annemarie en Rick croissantjes eten, en de rest de laatste broodjes van thuis verorbert. Marcia’s ware aard komt naar boven, wanneer zij een babyhapje koopt, en daar vervolgens met volle teugen van geniet.
Wat een reis, wat een lange reis.
Dit gaan jullie niet geloven, maar om half 8 ’s ochtends dacht menig mens dat hij zou gaan smelten indien hij nog langer in de busjes zou moeten vertoeven. Wat een hitte! Een sauna is er niks bij, en daar ruikt het tenminste lekker… De mercedes, waarbij de airco perfect functioneert, werd meteen een stuk populairder. In alle drie de busjes is een radiosysteem gemonteerd, waarmee we onderling kunnen communiceren. Zogenaamde ‘bakkies’. Hier komen een paar grappen en raadsels die sommigen mensen doet zuchten van flauwheid, en anderen doet opleven van vreugde:
‘Het zit in het busje, en hoort eigenlijk op de vuilnisbelt….’ – Chai de Schroot
‘Het zit in het busje, en helpt tegen winderigheid…’ – Rennie van Gilst
‘Het zit in het busje, en is groot…’ – Chai de Groot (hahahahahaah)
‘Het zit in een busje en het heeft drie vrouwen…’ Harem van den Hoek
‘Het zit in een busje en het draait onder een verouderd besturingssysteeem…’ Dos van der Meij
‘Het zit in een busje en roept boe…’ Schrik Schenau

De grens.
Om half zes ’s avonds komen we aan bij de beruchte grens. Verhalen over soldaten met geweren en bazuka’s doen de nieuwelingen huiveren. Nog voor de grens heeft Henk uitgelegd dat we ons een beetje nederig en ingetogen moeten gedragen, in de hoop niet op te vallen. – beter hadden we geen gouden bus met geblindeerde raampjes genomen. – However; de grens dus. Een oude bekende, David Pandi, staat aan de Hongaarse grens op ons te wachten. Het zelfvertrouwen groeit. David taxeert de situatie en besluit langs de rijen wachtende auto’s te rijden en geeft ons instructie om te volgen. We doen niets liever. De Hongaarse grens is appeltje-eitje. David heeft een diplomaten paspoort en daar zijn grenswachters gevoelig voor. Dan door niemandsland naar de Oekraïense grens. Ons hart springt op van vreugde bij het zien van onze goede vriend Ferenc. Ook Ferenc zelf straalt van blijdschap – dat doet hij altijd, maar dat laten we even achterwege.

Monika gaat verschillende hokjes in met ruige mannen, en plots zijn we binnen een uur de grens over! Nooit eerder is het zo snel gelukt. Monika, Ferenc en David bedankt.
De laatste 20 minuten zijn aangebroken. Ruggen worden gerecht, schoenen aangetrokken, sjaals uitgeklopt, Stefan wakker geschud. De eerste LADA komt in het vizier en brengt een stofwolkje met zich mee. Met 80 grifna en 40 beveiligers om ons heen kopen we de eerste levensbehoeften in de supermarkt. Peren en sigaretten. Dan arriveren we bij de accommodatie. Na een groepsfoto snel naar binnen om te eten, want onze buikjes zijn hongerig. We eten pasta – geen idéé wat er doorheen zat, maar het was goed te doen- . Vervolgens maken we de bedden op, pakken we tassen uit, en frissen we onszelf een beetje op. Er is geen avondprogramma, en iedereen gaat na een kleine versnapering naar bed. De zon gaat onder, en de eerste dag is voorbij.

Het snurken is buiten te horen.

Nog geen reacties.

Laat een reactie achter!

Uw emailadres zal niet gepubliceerd worden.