In het kinderkamp (2)

///In het kinderkamp (2)

Afgelopen maandag en woensdag ben ik in het kinderkamp geweest. In dit blog beschrijf ik de gebeurtenissen en ervaringen die ik gedurende die dagen heb meegemaakt en opgedaan.

’s Maandags ochtend vertrokken we, Harm, Henk, Stefan en ik, vanaf het ziekenhuis met de grote fiatbus. Onderweg kocht Harm een jerrycan water, want het water op het kamp vind hij niet te drinken. Na 20 minuten rijden komen we aan bij het kamphuis. Een aantal kinderen die buiten speelden keken nieuwsgierig toe hoe wij de auto parkeerden naast het kamphuis.

 

Harm was voor de meeste geen onbekende, dat was wel te merken aan de begroeting. Ze omhelsde Harm en riepen zijn naam. Al snel waren alle kinderen buiten om te kijken wie er was gekomen. Echter bij Stefan en bij mij waren ze wat voorzichtiger. De kinderen moesten nog eerst ontbijten, dit doen ze namelijk op Roemeense tijd. Maar voor ze gingen ontbijten moesten ze hun handen wassen, en voor de veranda hun handen laten zien. Daarna gingen eerste de meisjes naar binnen en toen de jongens.

Tijdens het ontbijt, dat bestond uit voorgesmeerde boterhammem met chocopasta, keken nieuwsgierige blikken regelmatig onze kant op. Na het eten. Gingen ze spelletjes doen, of voetballen. Stefan en ik boden aan mee te doen. Dat vonden de kinderen leuk. Het spelen was snel voorbij want ze gingen beginnen met de Bijbelstudie, die ook in de kantine gehouden word. Een paar kinderen nodigen ons uit bij hun te komen zitten. Ze begonnen eerst met het zingen van liedjes, vanuit mapjes die rond werden gedeeld. Ook stond in de kantine een bord met de Nederlandse versie van ‘dit is de dag’. Henk zong voor en de kinderen zongen het na. De kinderen hadden het snel te pakken, en zongen uit volle borst mee.

Toen begonnen ze met de Bijbelstudie. Atilla (De leider) vertaalde zo goed als hij kon naar het Engels. Het ging over het verhaal van Zacheus Waarna aan de kinderen gevraagd werd hoe zij hun leven konden veranderen in navolging van Jezus. Een jongen, ik schat van een jaar of 13, 14 ging stoppen met roken, vertaalde Atilla naar ons toe. Na de Bijbelstudie gingen we een excursie door de natuur doen. Hij beaamde voor het middag eten terug te zijn. Oftewel rond een uur of 3. In Roemenië is tijd nogal rekbaar dus we hoopte er maar op. We lieten het kamphuis achter ons en gingen het bos in. Onderweg brak het ijs tussen de kinderen en Stefan en mij.

Zoals ons verteld was door de ervaren kinderkampers, de kinderen zijn erg aanhankelijk. Ze hingen aan me, kietelde, of probeerde me iets in het Hongaars te vertellen. Waarop ik in het Nederlands antwoordde: ‘geen idee waar je het over hebt’. Op sommige plekken vertelde Mr. Teacher (een andere leider) iets over de natuur. Ook kwamen onderweg langs een bron waar we onze flesjes konden vullen met bron water. Wat overigens goed smaakte.

Na de wandeling kwamen we ook daadwerkelijk om drie uur terug. Er stond een soep klaar die prima smaakte. Er werd altijd gezegd dat het eten in het kinderkamp niet goed smaakte maar daar heb ik op die twee dagen niks van gemerkt. Na de soep kregen we gekookte witte kool. Die vrijwel smakeloos was. Als toetje kregen we allemaal een hele reep chocola die eigelijk ook smakeloos was. Dus gaven we onze repen aan de een paar kinderen die het netjes verdeelde met de rest.

Na het eten vertelde Atilla dat we gingen zwemmen. Een luid gejuich ging op onder de kinderen. Nadat iedereen zijn of haar zwemspullen had gepakt vertrokken we richting het zwembad van de familie Post. Daar jonaste we de kinderen 1 voor 1 het zwembad in. Algauw werd er een strijd gehouden om het plateau. Hoe hard de kinderen het ook probeerden, Henk bleef overeind staan. Van Goof kregen Henk, Harm, Stefan en ik nog een uitleg over de werking van de installatie die het zwemwater schoonhoud. Maar ik ben het eigenlijk allemaal weer vergeten.

Na het zwemmen gingen we weer terug naar het kamphuis waar het avond eten klaar stond. Een bord met beleg, die we op boterhammen konden smeren. Ook kreeg ik nog van een kind een stuk beleg aangeboden. Maar die moest ze toch echt zelf opeten. Na eten gingen we nog spelletjes spelen. Ik ging samen met een meisje badmintonnen. Dat hebben we ongeveer een uur gedaan. De kinderen hebben echt heel veel energie. Na het spelen, werd er weer gezongen. Uit volle borst. De kinderen zijn fanatieke zangers.

Omdat het tien uur was en we niet wisten hoe lang dit nog zou gaan duren. Gingen Henk en ik afscheid nemen. Hier en daar rolde een traan over het gezicht van een kind. We hadden verteld dat we (henk en ik) woensdag misschien weer kwamen. Dat heeft wel gescheeld dacht ik achteraf. Het was dinsdagavond, de planning voor de volgende dag was rond. We konden met Henk S. en Gerdine mee rijden, die een kijkje gingen nemen in het kinderkamp.

De volgende ochtend ging de wekker om acht uur. Henk S. zou ons om half 9 oppikken. De meeste lagen nog diep in coma. Woensdag is officieel gezien onze vrije dag. Maar Henk en ik wilden zo graag nog een keer naar het kamp dat we daar niks omgaven. Het regende, Henk ging om tekenspullen en een springtouw voor de kinderen. Met het idee de kinderen te laten tekenen wat ze later wilden worden. Om half negen kwamen Henk S. en Gerdina aan en namen ons mee. In de auto bonkte me hart in me keel. Ik was razend benieuwd naar de kinderen hoe ze het vonden als ik er weer was.

Omdat het zo regende en het pad omhoog glad was geworden, parkeerde Henk S. de auto onderaan de heuvel. Toen ik uitstapte zag ik eerst een paar kinderen op de veranda staan. Al rap waren dat er meer en stond de veranda vol met kinderen. Ik zette een paar stappen, en alsof er een startschot werd gegeven rende de kinderen de heuvel af, al roepend: ‘Henk batzsi! (Ome Henk), en Martijn! Ze vlogen om onze hals. Op hun gezichten stond alleen maar een grote glimlach. Onder hun begeleiding liepen we de heuvel op, naar het kamphuis. Ze stonden op het punt te ontbijten, dus konden we gelijk aanschuiven. Dit keer was er leverpastei op de boterhammen gesmeerd. Er stond thee bij, maar dat was eigenlijk meer verwarmde siroop, zo zoet was het.

Na het eten was het droog geworden. Dus gingen we touwtje springen. Wat best goed ging tot een jongetje zo gefrustreerd werd, omdat hij het niet kon, dat hij zijn slippers uit trok en onder luid geschreeuw tegen de muur gooide. Kwaad liep hij naar binnen. En kwam met onder de modder zittende schoenen terug. Nu moest het beter gaan volgens hem. Gelukkig ging het dat ook een beetje.

Toen we met zijn allen waren uitgesprongen, waste ze hun handen en begonnen ze aan de bijbelstudie, opgesplitst in twee groepen. Één onderleiding van Atilla en één onderleiding van een andere Hongaar waarvan ik de naam niet weet. Dit keer ging het over het verhaal van David in de vuuroven. Na de bijbelstudie vroeg de Hongaar naar de kinderen hun leefsituatie thuis. Ik verstond er niks van maar de tranen vertelden genoeg.

Gerdine volgde het een beetje vertelde dat een zus van één van de kinderen heel ziek was. En bij een ander werkte zijn vader in een sigarettenfabriek in Duitsland en was dus nooit thuis. En zo waren nog vele andere problemen. Op dat moment drong het tot me door, dat ik me niet eens voor kon stellen hoe rot het die kinderen hebben thuis.

Henk was ze met de andere groep mee. Hij had de kinderen zelf toe gesproken. Hij vroeg ze naar hun droom over de toekomst. De meeste wilden voetballer worden. Natuurlijk is dat niet mogelijk, zo vertelde Henk: ‘Je kan beter na gaan denken over een echt vak’ Na het tranendal gingen de kinderen tekenen. Henk keurde de kleurplaten af en vertelde ze dat ze het tekenen tot hun eigen verbeelding moesten laten. Dus gingen de meeste kinderen zelf aan de slag. De meeste tekende een huis. Misschien omdat ze goed wisten hoe ze dat moesten tekenen. Maar misschien ook omdat ze daar zelf over dromen, een eigen huis waar alles goed is. Ook ik zelf ging aan de slag. Ik tekenende een vreemde vogel (letterlijke zin) op een tak. Zo voelde ik mijzelf een beetje tussen de kinderen. Hun wereld ziet er zo anders uit dan mijn wereld. In ieder geval vonden de kindertjes de vreemde vogel erg grappig.

De meeste tekeningen waren af toen de soep werd opgediend. Het was een soort van koolsoep met spek erin. Wat goed te doen was. Daarna werden witten bonen in tomatensaus met spek erdoor opgediend. Dit was dan weer wel erg lekker. Het eten was op en de kinderen gingen weer van tafel. We gingen weer touwtjespringen. Nu ging het veel beter dan de vorige keer en de kinderen hadden er duidelijk veel plezier in. Hier en daar maakte sommige kinderen hun tekening af. Van één van de kinderen kreeg ik een tekening. Een huis, met haar naam erop. Zodoende hebben we de middag gevuld. Tot voor het avond eten.

We gingen niet mee eten, maar barbecuen bij de camping van de familie Post. De kinderen waren diep in tranen. Een aantal riepen: ‘Please don’t go!’. Maar we konden natuurlijk niet voor eeuwig blijven. Opvallend was dat sommige wel een e-mail adres hadden, wat eigelijk wel heel handig was. Zo kunnen we af en toe hun nog een hart onder de riem steken. Het afscheid was moeilijk. Een aantal kinderen liepen nog een stukje mee. Maar toen moesten ze toch echt achterblijven. Toen Henk en ik weg liepen, hoorde we nog een meisje roepen: ‘Friends for ever!’

Daar liepen we dan. Diep van binnen teleurgesteld dat het voorbij was. Dat we kinderen achter moesten laten. En ook wetend naar wat voor rot leven ze terug moeten als het kamp voorbij was. Toen we aan kwamen was de rest al aan het barbecueën. We schoven aan. Het voelde zo vreemd. Als of je van de ene wereld in de andere stapt. De beelden van het kinderkamp zullen we voorlopig niet vergeten.

Nog geen reacties.

Laat een reactie achter!

Uw emailadres zal niet gepubliceerd worden.